Ga naar overzicht

Nieuw bewijsrecht per 1 januari 2025 – doe je voordeel met het inzagerecht

06-02-2025 11:48
Nieuw bewijsrecht per 1 januari 2025 – doe je voordeel met het inzagerecht

Het bewijsrecht in civiele procedures is met ingang 1 januari 2025 gemoderniseerd, efficiënter en effectiever gemaakt. Het bewijsrecht regelt wanneer en hoe partijen in een civiele procedure bewijs mogen of moeten leveren van de feiten die door partijen worden gebruikt ter onderbouwing van hun vordering of verweer. Deze regels kunnen dus van grote invloed zijn op de uiteindelijke uitkomst van een procedure.

Inzagerecht
Als een partij niet de gegevens heeft die van belang zijn voor het ophelderen van de feiten en het beoordelen van haar rechtspositie, kan zij deze gegevens opvragen bij degene die daarover wel beschikt. Dat kan de wederpartij zijn, maar ook een derde partij. De mogelijkheid om informatie bij een ander op te vragen, is verduidelijkt in het nieuwe bewijsrecht. Het inzagerecht is op gelijke voet komen te staan met de overige bewijsverrichtingen (het getuigenverhoor, het deskundigenbericht en de plaatsopneming of bezichtiging).

Het geldt niet langer als een ultimum remedium zoals eerder wel het geval was. In de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel werd zelfs benadrukt dat het een goedkoop, eenvoudig, snel en betrouwbaar alternatief voor een getuigenverhoor of een deskundigenbericht is. Het is niet ondenkbaar dat met deze toespeling rechters het inzagerecht ook daadwerkelijk meer zullen inzetten dan voorheen. Temeer nu getuigenverhoren en deskundigenberichten de rechtspraak ook veel meer belasten dan toewijzing van het inzagerecht. Partijen kunnen daar hun voordeel mee doen.

Voorwaarden
Voor het recht op inzage moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan:
1) de verzoeker moet partij zijn bij een rechtsbetrekking (dit criterium wordt ruim opgevat);
2) de verlangde informatie moet voldoende bepaald zijn;
3) de verzoeker moet een voldoende belang hebben bij het informatieverzoek; en
4) degene van wie inzage wordt verlangd moet over de gevraagde informatie beschikken.

Hoeft niet via de rechter
Het doel van deze wijziging is om partijen een duidelijk kader te geven waarmee ze, met name in eenvoudige zaken, zonder tussenkomst van een rechter kunnen bepalen wanneer zij recht hebben op informatie en wanneer ze aan een informatieverzoek moeten voldoen. Als zonder tussenkomst van de rechter niet wordt meegewerkt aan het verzoek, kan alsnog een inzageverzoek worden ingediend bij de rechter, zowel voorafgaand of tijdens de hoofdprocedure, of in kort geding.

“Ja, tenzij”
De hiervoor genoemde voorwaarden sluiten inhoudelijk aan bij de jurisprudentie van de Hoge Raad over het oude recht op inzage. Het (nieuwe) uitgangspunt is dat de rechter het verzoek toewijst als aan de voorwaarden is voldaan, tenzij zich een van de afwijzingsgronden voordoet:

1) de verlangde informatie is niet voldoende bepaald;
2) onvoldoende belang;
3) strijd met de goede procesorde;
4) misbruik van bevoegdheid; en
5) andere gewichtige redenen zich ertegen verzetten.

Wil je meer weten over hoe je je voordeel kunt doen met het inzagerecht of strategie bespreken voor een toekomstige procedure? Neem dan contact met ons op.