Blog 2 | Interne bestuurdersaansprakelijkheid
In deze blog is de interne aansprakelijkheid van de bestuurder aan de orde. Deze aansprakelijkheid is in de wet vastgelegd in artikel 9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek (2:9 BW). Hierin staat dat de bestuurder tegenover de vennootschap verplicht is zijn taak “op een behoorlijke wijze te vervullen".
De formulering van artikel 2:9 lid 1 BW wijst op een “inspanningsverplichting”, de bestuurders moeten zich inzetten voor een behoorlijk uitoefening van hun taak, echter tot een bepaald resultaat zijn zij niet gehouden. Voor aansprakelijkheid is het uiteraard niet voldoende dat een bestuurder risico’s neemt waarbij het uiteindelijk mis kan gaan, risico’s nemen is immers de basis van het ondernemen. Voor bestuurdersaansprakelijkheid ligt de drempel gelukkig een stuk hoger.
De Hoge Raad heeft in een belangrijke uitspraak bepaald dat een bestuurder alleen met succes intern aansprakelijk gesteld kan worden als hem een “ernstig verwijt” kan worden gemaakt over de manier waarop hij zijn functie heeft uitgeoefend.
In datzelfde arrest noemde de Hoge Raad een aantal omstandigheden die relevant zijn voor de beoordeling of er sprake is van ernstige verwijtbaarheid:
- de aard van de door de rechtspersoon uitgeoefende activiteiten,
- de in het algemeen daaruit voortvloeiende risico’s,
- de taakverdeling binnen het bestuur,
- de eventueel voor het bestuur geldende richtlijnen,
- de gegevens waarover de bestuurder beschikte of behoorde te beschikken ten tijde van de aan hem verweten beslissingen of gedragingen,
- het inzicht en de zorgvuldigheid die mogen worden verwacht van een bestuurder die voor zijn taak berekend is en deze nauwgezet vervult.
De in de rechtspraak uiteengezette gedragsnormen dragen een bepaalde objectivering ten aanzien van de vraag of de bestuurder heeft voldaan aan zijn inspanningsverbintenis jegens de rechtspersoon. Zo kan een bestuurder zich niet verschuilen achter onervarenheid of ongeschiktheid voor de functie. Tevens kan een bestuurder zich ook niet disculperen met het excuus dat hij naar beste weten heeft gehandeld, doch dat het niveau van kennis en bekwaamheid niet toereikend was. Als bestuurder hoef je niet alles te weten, je moet echter wel weten wanneer je expertise moet inroepen.
Derden, zoals schuldeisers, kunnen geen beroep op doen op artikel 2:9 BW. Dus als er inderdaad gronden zijn om een bestuurder intern aansprakelijk te stellen voor zijn handelen, dan zal de vennootschap zelf de bestuurder aansprakelijk moeten stellen en moeten bewijzen waarom en op grond van welke omstandigheden de bestuurder een ernstig verwijt kan worden gemaakt.