Hoge Raad: 'opstarttijd' van tien minuten is betaalde werktijd
In deze zaak ging het om een callcentermedewerker die 10 minuten voordat zijn dienst begon aanwezig moest zijn om in te loggen in meerdere computerprogramma’s. Volgens de werknemer was dat betaalde werktijd en vorderde achterstallig loon. De werkgever was het hier niet mee eens, het voorschrift was geen verplichting, maar slechts een advies.
Rechtbank en Hof
Rechtbank Den Haag gaf de werknemer gelijk. In hoger beroep stelde ook Gerechtshof Den Haag vast dat het voorschrift in de planningsregels in de gebiedende wijs was geformuleerd en dat de minuten niet als vrije tijd vielen aan te merken. Daarnaast verplichtte de arbeidsovereenkomst (artikel) van de werknemer de werkgever om loon te betalen over ‘daadwerkelijk gewerkte uren’, waartoe de verplichte opstarttijd dus ook behoorde. De werkgever ging vervolgens in cassatie bij de Hoge Raad.
Conclusie AG De Bock
In juni 2024 adviseerde advocaat-generaal (AG) De Bock de Hoge Raad dat de uitspraak van het gerechtshof Den Haag in stand kan blijven. Zij gaf onder meer aan dat, hoewel de rechtspraak zeer casuïstisch is, daaruit wel valt op te maken dat rechters welwillend staan tegenover het aanmerken van voorbereidende werkzaamheden als (betaalde) arbeidstijd. Daarbij geldt dat sprake moet zijn van een daadwerkelijk voorschrift van de werkgever, en daadwerkelijke werkzaamheden. Het is aan de werknemer om te stellen en zo nodig te bewijzen dat daarvan sprake is.
Uitspraak Hoge Raad
De Hoge Raad gaat daar dus in mee en laat de beslissing van het hof over het betalen van ‘opstarttijd’ in stand. Bekijk hier de uitspraak.
Deze uitspraak kan ook gevolgen hebben voor andere organisaties die hun werknemers vanaf een bepaalde tijd online of op het werk verwachten, maar over de opstarttijd geen loon betalen. Heeft u hierover vragen? Neem dan gerust contact met ons op!