Terhandstelling algemene voorwaarden bij groothandel niet (meer) noodzakelijk!
Groothandel opgelet! De Hoge Raad heeft zeer recent (in zijn arrest van vrijdag 2 juni 2023) bevestigd dat groothandel een dienst is in de zin van de Dienstenrichtlijn. Voor dienstverrichters geldt de hoofdregel van het overhandigen (de zgn. “terhandstellingsplicht”) van algemene voorwaarden niet. Dienstverrichters mogen wel kiezen voor de terhandstelling, maar kunnen ook volstaan met de verwijzing naar het webadres waar de algemene voorwaarden “gemakkelijk elektronisch toegankelijk zijn”.
De groothandel kan nu dus ook eenvoudiger aan zijn informatieplicht voldoen met betrekking tot zijn algemene voorwaarden. Daarmee kan de groothandel eenvoudiger veilig stellen dat daarop in een voorkomend geval een beroep kan worden gedaan.
Inhoud van de zaak
Het ging om een groothandelaar in vlees (de leverancier) die al zo’n 5 jaar lang diverse soorten vlees aan afnemer leverde, waaronder slachtafval van haas. Afnemer verwerkte dit vlees in het door haar geproduceerde rauw voer voor huisdieren. Tussen partijen is een geschil ontstaan over de betaling van facturen voor leveringen en over salmonella- en brucellabesmettingen van een deel van de leveringen. In de procedure vordert leverancier betaling van de openstaande facturen en afnemer vordert op haar beurt ontbinding van de overeenkomsten die betrekking hebben op het besmette slachtafval en een verklaring voor recht dat afnemer is bevrijd van zijn betalingsverplichtingen terzake.
De leverancier doet een beroep op het onderzoeks-/klachtplichtbeding uit zijn algemene voorwaarden en stelt dat de afnemer te laat geklaagd heeft over de salmonella- en brucellabesmettingen. Dit is het kantelpunt in de zaak. De afnemer vernietigt de algemene voorwaarden van de leverancier omdat de leverancier niet aan de terhandstellingsplicht heeft voldaan (de hoofdregel van artikel 6:234 BW). De leverancier heeft voor de algemene voorwaarden alleen verwezen naar zijn webadres. De afnemer stelt op zijn beurt dat hij als dienstverrichter voor deze wijze van informeren mocht kiezen, op grond van artikel 6:230c BW.
Het hof Amsterdam oordeelde dat de afnemer de algemene voorwaarden op goede gronden had vernietigd, omdat niet was voldaan aan de terhandstellingsplicht (het strengere regime). Ook oordeelde het hof dat de leverancier geen beroep kon doen op het soepelere regime voor dienstverrichters (artikel 6:230c BW) omdat tussen de leverancier en haar afnemer een koopovereenkomst was gesloten.
De Hoge Raad casseert en begint met de definitie van een dienst in de zin van de Dienstenrichtlijn:
3.1.2. (…) Een dienst is een economische activiteit, anders dan in loondienst, die gewoonlijk tegen vergoeding geschiedt, als bedoeld in art. 50 EG-verdrag, thans art. 57 VWEU (art. 6:230a BW en art. 4, aanhef en onder 1, Dienstenrichtlijn). (…) Diensten omvatten volgens art. 57 VWEU werkzaamheden van commerciële aard. (…)
Vervolgens stelt de Hoge Raad vast dat de richtlijn een algemeen kader biedt aan een grote verscheidenheid van diensten en dat per geval moet worden beoordeeld of bepaalde activiteiten een dienst zijn. De Hoge Raad verwijst naar punt 33 van de inleidende overwegingen van de Dienstenrichtlijn waarin als voorbeeld van een dienst de distributiehandel wordt genoemd. Vervolgens staat de Hoge Raad stil bij het Appingedam-arrest1, waarin het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: HvJEU) heeft geoordeeld dat detailhandel in goederen een dienst is in de zin van de Dienstenrichtlijn.
De Hoge Raad oordeelt dat de overwegingen van het HvJEU die hebben geleid tot het oordeel dat detailhandel een dienst in de zin van de Dienstenrichtlijn is, er redelijkerwijs geen twijfel over laten bestaan dat ook groothandel zo’n dienst is.
1 HvJEU 30 januari 2018, C-360/15 en C-31/16, ECLI:EU:C:2018:44.
Vertaling naar de praktijk:
Ook de groothandel kan nu aan haar informatieplicht met betrekking tot algemene voorwaarden voldoen door te verwijzen naar een webadres waar de algemene voorwaarden voor de afnemer gemakkelijk elektronisch toegankelijk zijn.
Voor lopende discussies over de informatieplicht en daarmee de toepasselijkheid van algemene voorwaarden is het arrest van de Hoge Raad (en de conclusie van de Procureur-Generaal) ook relevant. In ieder geval als het om groothandel gaat, maar mogelijk vallen veel meer activiteiten onder het begrip “dienst” als bedoeld in de Dienstenrichtlijn. Gebruikers van algemene voorwaarden kunnen hier hun voordeel mee doen. De Procureur-Generaal constateert in ieder geval dat zijn opvatting, die door de Hoge Raad wordt gevolgd, tot gevolg heeft dat in meer gevallen dan aanvankelijk voorzien hiervan gebruik kan worden gemaakt en dat het toepassingsbereik van de hoofdregel daardoor afneemt.
Wanneer nu precies sprake is van “voor de afnemer gemakkelijk elektronisch toegankelijk” is overigens nog niet heel concreet uitgemaakt. In de rechtspraak wordt soms aangenomen dat de enkele verwijzing naar de homepage niet voldoende is, maar dat moet worden verwezen naar de specifieke webpagina waarop de algemene voorwaarden te vinden zijn. Hoewel dit nog geen algemene lijn in de rechtspraak is, is dit wel aan te bevelen. Ook is aan te bevelen de algemene voorwaarden in een zodanig format aan te bieden, dat ze eenvoudig kunnen worden opgeslagen en weergegeven, bijvoorbeeld middels pdf.
Meer weten? Neem gerust contact met ons op:
Marloes Poelsema | [email protected] | 06-20542895
Hilmar Wiechers | [email protected] | 06-45482131