Wibra mag van haar werknemers verlangen om vanwege corona niet gewerkte uren in te halen
Ondernemers in de retailbranche zullen de ontwikkelingen in de zogenaamde “minurendiscussie” met belangstelling hebben gevolgd. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter mag de bepaling in de Cao Retail Non-Food over minuren ook tijdens de corona-pandemie worden toegepast en ook anderszins geldt geen (algemeen) verbod op het inhalen van minuren.
Vermoedelijk zal bij dit oordeel hebben meegespeeld dat het om gemiddeld totaal 40 minuten meerwerk per werknemer ging over het jaar 2021 én dat Wibra de werknemers een extra toeslag betaalde van 5% gedurende 3 maanden vanwege de corona problemen. Maar wat als werknemers gemiddeld 4 uur aan minuren moeten inhalen? Zou de rechter in een volgende procedure tot dezelfde overwegingen komen?
Wat speelde er?
De Cao Retail Non-Food, die voor Wibra geldt, kent een regeling van min en plus-uren voor bepaalde type werknemers. Dit betekent dat de betreffende werknemer maandelijks wisselende uren maakt, maar wel een vast maandsalaris heeft. Heeft de werknemer in een bepaalde periode minder uren gewerkt (minuren) of juist te veel uren (plusuren), dan moeten deze uren in een andere, drukkere, periode ingehaald worden, of kan er gedurende een periode minder worden gewerkt. De bedoeling is dat jaarlijks de balans op 0 uitkomt. In tegenstelling tot een oproepkracht heeft deze medewerker wél de maandelijkse zekerheid van een vast inkomen.
In het kort geding dat door FNV was aangespannen werd het oordeel gevraagd van de rechter over het volgende: er was in de lockdown-periode een groot aantal minuren opgebouwd omdat de winkels gesloten waren vanwege de corona-maatregelen. Bij het einde van de lockdown opende Wibra haar winkels én verruimde zij haar openingstijden. Zij vroeg haar werknemers vervolgens om deze minuren in te halen. De vraag die aan de rechter werd voorgelegd was of dit redelijk was. FNV vond van niet: het systeem was volgens FNV namelijk niet bedacht voor een extreme situatie als een pandemie, maar enkel voor piekuren als gevolg van ‘piek en ziek’.
Het oordeel van de rechter
De rechter oordeelde echter anders. Hij was van mening dat Wibra het inhalen van de minuren in alle redelijkheid van de werknemers kon verlangen. Hij stelde daarvoor allereerst vast dat Wibra het loon van deze werknemers in de lockdown periode had doorbetaald, ook al was er niet voor gewerkt. Ook stelde hij vast dat de afspraak was dat over een periode van een kalenderjaar bezien de balans op 0 moest komen, welke afspraak bovendien met de FNV was gemaakt (in de Cao). Nergens bleek dat de regeling alleen voor ‘piek en ziek’ situaties was geschreven, zodat ook de minuren veroorzaakt door een pandemie hieronder konden vallen. Verder woog de rechter mee, dat de regeling regels kende die de werknemers beschermen, zoals een maximale werkweek van 45 uur, maximaal 35% meeruren ten opzichte van de overeengekomen basis én een verplichting van minimaal 3 weken van te voren inroosteren, waarbij Wibra rekening moet houden met de roosterwensen van de werknemer.
Het is nog te vroeg om te stellen dat de discussie over de minuren beslecht is. We zullen u uiteraard op de hoogte houden!