Vernietiging van algemene voorwaarden: niet ter hand gesteld maar “toevallig” wel bekend
Een partij die algemene voorwaarden hanteert moet de wederpartij een redelijke mogelijkheid geven van deze algemene voorwaarden kennis te nemen (“ter hand stellen”). Een beding in de algemene voorwaarden is vernietigbaar als de gebruiker dit niet heeft gedaan. Dit staat in de wet ter bescherming van de wederpartij tegen onbekende (en onwenselijke) voorwaarden.
In het verleden heeft de Hoge Raad al eens bepaald dat de wederpartij een beding niet kan vernietigen, als de wederpartij bij het sluiten van de overeenkomst met dat beding bekend was of geacht kon worden daarmee bekend te zijn. Als voorbeeld werd onder meer genoemd de situatie dat partijen regelmatig gelijksoortige overeenkomsten sluiten en de gebruiker zijn voorwaarden al bij de eerste overeenkomst ter hand had gesteld. Het was de gebruiker zelf die zijn voorwaarden actief op de één of andere manier bekend had gemaakt aan zijn wederpartij.
In een later arrest bevestigt de Hoge Raad deze (noodzakelijk) actieve houding van de gebruiker: een gebruiker voldoet niet aan zijn informatieplicht, wanneer zijn voorwaarden alleen (door een zoekopdracht) op internet kunnen worden gevonden, een beroep op de vernietigbaarheid werd gehonoreerd.
In een recent arrest van de Hoge Raad (11 november 2022) komt zij daar op terug.
De Hoge Raad oordeelt in dit arrest “dat een redelijke en op de praktijk afgestemde uitleg van de wet meebrengt dat de wederpartij van de gebruiker zich niet op de vernietigbaarheid van een beding in de algemene voorwaarden kan beroepen, wanneer de wederpartij ten tijde van het sluiten van de overeenkomst met dat beding bekend was of geacht kon worden daarmee bekend te zijn. Dit wordt, aldus de Hoge Raad, niet anders wanneer de bekendheid van de wederpartij met de algemene voorwaarden of een daarin voorkomend beding, niet door toedoen van de gebruiker maar op andere wijze is ontstaan”.
In de casus die speelde stelde de wederpartij dat de algemene voorwaarden niet ter hand waren gesteld en dat zij ook op andere wijze geen mogelijkheid had om kennis te nemen van de voorwaarden. Echter, tussen partijen stond ook vast dat de directeur van wederpartij middels een cursus, waarin de algemene voorwaarden van de gebruiker aan de orde waren gekomen, bekend was geraakt met deze algemene voorwaarden. Deze kennis van de directeur werd toegerekend aan de wederpartij.
Kortom, het maakt volgens de Hoge Raad niet uit of die bekendheid door toedoen van de gebruiker is ontstaan, of dat de wederpartij “toevallig” op een andere manier bekend is geraakt met deze voorwaarden. De Hoge Raad beperkt dus de wettelijke bevoegdheid tot vernietiging.
Wilt u meer weten over algemene voorwaarden en het gebruik daarvan neem dan gerust contact met ons op!