De klachtplicht geldt ook bij loonvorderingen en andere arbeidsrechtelijke aanspraken
De klachtplicht uit artikel 6:89 BW is ook van toepassing op arbeidsrechtelijke aanspraken, zo volgt uit een tweetal arresten van de Hoge Raad van vorige week. De werknemers vorderden in beide gevallen betaling van onbetaald overwerk. Het hof wees de vorderingen af omdat de werknemers niet hadden voldaan aan hun wettelijke klachtplicht. De werknemers hadden volgens de wet binnen bekwame tijd moeten klagen over het niet betalen van de overuren en dat hadden zij volgens het hof dus niet gedaan.
De werknemers gingen hiertegen in cassatie bij de Hoge Raad met de stelling dat de klachtplicht niet van toepassing zou zijn op arbeidsrechtelijke verhoudingen. De Hoge Raad oordeelde daarop klip en klaar dat de klachtplicht geldt voor alle verbintenissen. Het maakt dus niet uit of het om "gewone" contractuele zaken gaat of dat het om arbeidsrechtelijke kwesties gaat. En ook de betaling van een geldsom is een verbintenis waarop de klachtplicht ziet. De werknemers hadden nog een ander argument: Gedeeltelijke betaling van loon is volgens de werknemers geen gebrek in de prestatie, maar een in het geheel niet presteren. Omdat de klachtplicht geldt in geval van een gebrekkige prestatie vonden zij ook om die reden dat de klachtplicht niet van toepassing was. Ook daar ging de Hoge Raad niet in mee.
Maar: de aard en de inhoud van de rechtsverhouding en de te leveren prestatie zijn wel omstandigheden die van invloed zijn op de beoordeling of er al dan niet aan de klachtplicht is voldaan. De werknemers hadden allerlei feiten en omstandigheden aangevoerd waarom zij vonden dat zij wel binnen (voor hen) bekwame tijd hadden geklaagd en dat had het hof onvoldoende betrokken in zijn oordeel. Zo had de werkgever de werktijden niet geregistreerd terwijl hij daartoe wel wettelijk verplicht was en hij de vorderingen had kunnen beoordelen als hij dat wel had gedaan. Daarnaast voelden de werknemers zich geïntimideerd door de werkgever waardoor de werknemers eerder niet hadden "doorgepakt". Dit had het hof volgens de Hoge Raad moeten betrekken in zijn oordeel over wat in dit geval van de werknemers kon worden verlangd in verband met de klachtplicht. Om die reden was het cassatieberoep van de werknemers toch nog succesvol bij de Hoge Raad.
Geïnteresseerd in de arresten? Zie hier: ECLI:NL:HR:2024:1281 en ELCI:NL:HR:2024:1278