Nieuwe wending in het debat over zzp’ers: initiatiefwetsvoorstel Zelfstandigenwet

Sinds 1 januari 2025 is het handhavingsmoratorium van Belastingdienst op schijnzelfstandigheid opgeheven. Dat houdt de gemoederen sinds vorig jaar behoorlijk bezig. Want: wanneer mag iemand nu als zelfstandige werkzaamheden uitvoeren voor een zakelijke opdrachtgever? De holistische toets die momenteel uitgevoerd moet worden met de 9 gezichtspunten uit Deliveroo biedt niet de gewenste zekerheid. En dus gaat men veelal aan de veilige kant zitten, want de gevolgen kunnen ingrijpend zijn. Hierdoor lopen opdrachtgevers de juiste arbeidskrachten mis en verliezen zzp’ers onnodig opdrachten.
Het wetsvoorstel VBAR (Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties) beoogt duidelijkheid te scheppen, maar op dit wetsvoorstel is veel kritiek vanuit de praktijk dat de gezichtspunten nog altijd te onduidelijk zijn (en dan met name: de inbedding van de werkzaamheden). Daarom zijn VVD, D66, CDA en SGP vorige week zelf met een wetsvoorstel gekomen met als doel om wel een duidelijk wettelijk kader te introduceren.
Het initiatiefwetsvoorstel gaat meer uit van de zelfstandige. Die krijgt meer ruimte om te werken als zzp’er. Daar staat wel tegenover dat er een gelijk speelveld komt en de zzp’er ook een voorziening moet treffen voor het risico van inkomensverlies bij arbeidsongeschiktheid en pensioen. Zzp’ers hebben wel de keuzevrijheid t.a.v. de invulling daarvan.
Hoe ziet de voorgestelde toets eruit?:
- Zelfstandigentoets: Is iemand echt een zelfstandige? Hierbij wordt er gekeken of iemand zich naar buiten toe gedraagt als zelfstandige: staat iemand ingeschreven bij de KvK en heeft iemand een btw-nummer? Heeft iemand meerdere opdrachtgevers? Investeert iemand in eigen bedrijfsmiddelen?
- Werkrelatietoets: Wordt er echt vrij gewerkt of is toch sprake van loondienst? Zijn er belemmeringen om als zelfstandige te werken? Werkt iemand uit vrije wil als zelfstandige? Heeft iemand een grote mate van vrijheid over de uitvoering van het werk en vrijheid van werktijd of verlof? En is er sprake van hiërarchische controle? De criteria hiervoor zijn gebaseerd op de algemene criteria uit België en zijn daarmee volgens de initiatiefnemers EU-proof.
- Is er een sectoraal rechtsvermoeden?: sommigen sectoren hebben een hoger risico op schijnzelfstandigheid, daar kunnen sectororganisaties zelf afspraken maken. Zo wordt schijnzelfstandigheid sectorgericht aangepakt, zonder dat dit andere zzp’ers raakt. Denk bijvoorbeeld aan het tegengaan van arbeidsmigranten die werken in constructies als zzp’ers.
Het wetsvoorstel voorziet, naar Belgisch voorbeeld, in een Commissie Beoordeling Toetsingskader Zelfstandigenwet. De oordelen van die commissie moeten openbaar worden en bindend voor handhavende instanties zoals de Belastingdienst.
Het wetsvoorstel is nu in pre-consultatie. Het is dus niet zeker of het er komt en zo ja, in welke vorm. Wij houden u uiteraard op de hoogte!